diff options
Diffstat (limited to '')
-rw-r--r-- | man/nl/dpkg-buildflags.man | 677 |
1 files changed, 677 insertions, 0 deletions
diff --git a/man/nl/dpkg-buildflags.man b/man/nl/dpkg-buildflags.man new file mode 100644 index 0000000..a06f298 --- /dev/null +++ b/man/nl/dpkg-buildflags.man @@ -0,0 +1,677 @@ +.\" dpkg manual page - dpkg-buildflags(1) +.\" +.\" Copyright © 2010-2011 Raphaël Hertzog <hertzog@debian.org> +.\" Copyright © 2011 Kees Cook <kees@debian.org> +.\" Copyright © 2011-2015 Guillem Jover <guillem@debian.org> +.\" +.\" This is free software; you can redistribute it and/or modify +.\" it under the terms of the GNU General Public License as published by +.\" the Free Software Foundation; either version 2 of the License, or +.\" (at your option) any later version. +.\" +.\" This is distributed in the hope that it will be useful, +.\" but WITHOUT ANY WARRANTY; without even the implied warranty of +.\" MERCHANTABILITY or FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE. See the +.\" GNU General Public License for more details. +.\" +.\" You should have received a copy of the GNU General Public License +.\" along with this program. If not, see <https://www.gnu.org/licenses/>. +. +.\"******************************************************************* +.\" +.\" This file was generated with po4a. Translate the source file. +.\" +.\"******************************************************************* +.TH dpkg\-buildflags 1 %RELEASE_DATE% %VERSION% dpkg\-suite +.nh +.SH NAAM +dpkg\-buildflags \- geeft de bij pakketbouw te gebruiken bouwvlaggen terug +. +.SH OVERZICHT +\fBdpkg\-buildflags\fP [\fIoptie\fP...] [\fIcommando\fP] +. +.SH BESCHRIJVING +\fBdpkg\-buildflags\fP is gereedschap om de compilatievlaggen op te halen die +tijdens het bouwen van Debian pakketten gebruikt moeten worden. +. +De standaardvlaggen worden gedefinieerd door de leverancier, maar ze kunnen +op verschillende manieren uitgebreid/vervangen worden: +.IP 1. +voor het hele systeem met \fB%PKGCONFDIR%/buildflags.conf\fP; +.IP 2. +voor de huidige gebruiker met \fB$XDG_CONFIG_HOME/dpkg/buildflags.conf\fP, +waarbij \fB$XDG_CONFIG_HOME\fP als standaardwaarde \fB$HOME/.config\fP heeft; +.IP 3. +tijdelijk door de gebruiker met omgevingsvariabelen (zie het onderdeel +\fBOMGEVING\fP); +.IP 4. +dynamisch door de pakketonderhouder met omgevingsvariabelen die ingesteld +worden via \fBdebian/rules\fP (zie het onderdeel \fBOMGEVING\fP). +.P +De configuratiebestanden kunnen vier types opdrachten bevatten: +.TP +\fBSET\fP\fI vlag waarde\fP +Vervang de waarde van de vlag die \fIvlag\fP als naam heeft in waarde +\fIwaarde\fP. +.TP +\fBSTRIP\fP\fI vlag waarde\fP +Verwijder van de vlag die \fIvlag\fP als naam heeft alle bouwvlaggen die in +\fIwaarde\fP opgesomd worden. +.TP +\fBAPPEND\fP\fI vlag waarde\fP +Breid de vlag die \fIvlag\fP als naam heeft uit door er de opties aan toe te +voegen die in \fIwaarde\fP opgegeven worden. Er wordt een spatie geplaatst voor +de waarde die toegevoegd wordt, indien de huidige waarde van de vlag niet +leeg is. +.TP +\fBPREPEND\fP\fI vlag waarde\fP +Breid de vlag die \fIvlag\fP als naam heeft uit door er vooraan de opties aan +toe te voegen die in \fIwaarde\fP opgegeven worden. Er wordt een spatie +geplaatst achter de waarde die toegevoegd wordt, indien de huidige waarde +van de vlag niet leeg is. +.P +De configuratiebestanden kunnen commentaar bevatten op regels die beginnen +met een hekje (#). Ook lege regels worden genegeerd. +.SH COMMANDO'S +.TP +\fB\-\-dump\fP +Laat op standaarduitvoer alle compilatievlaggen en hun waarden zien. Dit +geeft per regel één vlag en de waarde ervan weer met daartussenin een +gelijkheidsteken (“\fIvlag\fP=\fIwaarde\fP”). Dit is de standaardactie. +.TP +\fB\-\-list\fP +Geeft een lijst weer van vlaggen die door de huidige leverancier ondersteund +wordt (één per regel). Zie het onderdeel \fBSUPPORTED FLAGS\fP (ondersteunde +vlaggen) voor meer informatie daarover. +.TP +\fB\-\-status\fP +Laat eventuele informatie zien die nuttig kan zijn om het gedrag te +verklaren van \fBdpkg\-buildflags\fP (sinds dpkg 1.16.5): relevante +omgevingsvariabelen, huidige leverancier, toestand van alle +functievlaggen. Geef ook de resulterende compileervlaggen met hun oorsprong +weer. + +Het is de bedoeling dat dit uitgevoerd wordt vanuit \fBdebian/rules\fP, zodat +de bouwlog een duidelijk spoor van de gebruikte vlaggen kan bijhouden. Dit +kan nuttig zijn om ermee verband houdende problemen te diagnosticeren. +.TP +\fB\-\-export=\fP\fIindeling\fP +Geef op standaarduitvoer commando's weer die gebruikt kunnen worden om alle +compilatievlaggen te exporteren ten behoeve van een specifiek +gereedschap. Indien de waarde \fIindeling\fP niet opgegeven werd, wordt \fBsh\fP +verondersteld. Enkel compilatievlaggen die met een hoofdletter beginnen +worden opgenomen. Van de andere wordt aangenomen dat ze niet bruikbaar zijn +voor de omgeving. Ondersteunde indelingen: +.RS +.TP +\fBsh\fP +Shell\-opdrachten om alle compilatievlaggen in de omgeving in te stellen en +te exporteren. Er worden aanhalingstekens geplaatst rond de vlagwaarden +waardoor de uitvoer gereed is om door een shell geëvalueerd te worden. +.TP +\fBcmdline\fP +Argumenten om door te geven aan de commandoregel van een bouwprogramma om al +de compilatievlaggen te gebruiken (sinds dpkg 1.17.0). De vlagwaarden worden +volgens de shell\-syntaxis tussen haakjes geplaatst. +.TP +\fBconfigure\fP +Dit is een verouderde alias voor \fBcmdline\fP. +.TP +\fBmake\fP +Make\-opdrachten om alle compilatievlaggen in de omgeving in te stellen en te +exporteren. De uitvoer kan naar een Makefile\-fragment geschreven worden en +geëvalueerd met behulp van een \fBinclude\fP\-opdracht. +.RE +.TP +\fB\-\-get\fP\fI vlag\fP +Geef de waarde van de vlag weer op de standaarduitvoer. Sluit af met 0 bij +een gekende vlag en sluit anders af met 1. +.TP +\fB\-\-origin\fP\fI vlag\fP +Geef de origine weer van de waarde die teruggegeven wordt door +\fB\-\-get\fP. Sluit af met 0 bij een gekende vlag en sluit anders af met 1. De +origine kan één van de volgende waarden hebben: +.RS +.TP +\fBvendor\fP +de originele vlag die door de leverancier ingesteld werd, wordt +teruggegeven; +.TP +\fBsystem\fP +de vlag werd ingesteld/gewijzigd door een systeemconfiguratie; +.TP +\fBuser\fP +de vlag werd ingesteld/gewijzigd door een gebruikersspecifieke configuratie; +.TP +\fBenv\fP +de vlag werd ingesteld/gewijzigd door een omgevingsspecifieke configuratie. +.RE +.TP +\fB\-\-query\fP +Laat alle informatie zien die nuttig kan zijn om het gedrag van het +programma te verklaren: huidige leverancier, relevante omgevingsvariabelen, +functiegebieden, toestand van alle functievlaggen en de compileervlaggen met +hun oorsprong (sinds dpkg 1.19.0). +.IP +Bijvoorbeeld: +.nf + Vendor: Debian + Environment: + DEB_CFLAGS_SET=\-O0 \-Wall + + Area: qa + Features: + bug=no + canary=no + + Area: reproducible + Features: + timeless=no + + Flag: CFLAGS + Value: \-O0 \-Wall + Origin: env + + Flag: CPPFLAGS + Value: \-D_FORTIFY_SOURCE=2 + Origin: vendor +.fi +.TP +\fB\-\-query\-features\fP\fI gebied\fP +Geef de functies weer die voor een opgegeven gebied geactiveerd zijn (sinds +dpkg 1.16.2). Momenteel worden door Debian en zijn derivaten enkel de +gebieden \fBfuture\fP, \fBqa\fP, \fBreproducible\fP, \fBsanitize\fP en \fBhardening\fP +herkend. Zie het onderdeel \fBFUNCTIEGEBIEDEN\fP voor meer details. Sluit af +met 0 als het gebied gekend is, anders met 1. +.IP +De uitvoer is in RFC822\-indeling met één sectie per functie. Bijvoorbeeld: +.IP +.nf + Feature: pie + Enabled: yes + + Feature: stackprotector + Enabled: yes +.fi +.TP +\fB\-\-help\fP +Toon info over het gebruik en sluit af. +.TP +\fB\-\-version\fP +Toon de versie en sluit af. +. +.SH "ONDERSTEUNDE VLAGGEN" +.TP +\fBCFLAGS\fP +Opties voor de C\-compiler. De door de leverancier ingestelde standaardwaarde +bestaat uit \fB\-g\fP en het standaardniveau van optimalisatie (gewoonlijk +\fB\-O2\fP, of \fB\-O0\fP indien de omgevingsvariabele \fBDEB_BUILD_OPTIONS\fP \fInoopt\fP +aangeeft). +.TP +\fBCPPFLAGS\fP +Opties voor de C\-preprocessor. Standaardwaarde: leeg. +.TP +\fBCXXFLAGS\fP +Opties voor de C++ compiler. Hetzelfde als \fBCFLAGS\fP. +.TP +\fBOBJCFLAGS\fP +Opties voor de Objective C compiler. Hetzelfde als \fBCFLAGS\fP. +.TP +\fBOBJCXXFLAGS\fP +Opties voor de Objective C++ compiler. Hetzelfde als \fBCXXFLAGS\fP. +.TP +\fBGCJFLAGS\fP +Opties voor de GNU Java compiler (gcj). Een subset van \fBCFLAGS\fP. +.TP +\fBFFLAGS\fP +Opties voor de Fortran 77 compiler. Een subset van \fBCFLAGS\fP. +.TP +\fBFCFLAGS\fP +Opties voor de Fortran 9x compiler. Hetzelfde als \fBFFLAGS\fP. +.TP +\fBLDFLAGS\fP +Opties die aan de compiler doorgegeven worden bij het linken van uitvoerbare +programma's en gedeelde objecten (indien de linker rechtstreeks aangeroepen +wordt, dan moeten \fB\-Wl\fP en \fB,\fP van die opties verwijderd +worden). Standaardwaarde: leeg. +.PP +In de toekomst kunnen nog andere vlaggen toegevoegd worden als daar behoefte +aan ontstaat (bijvoorbeeld om andere talen te ondersteunen). +. +.SH FUNCTIEGEBIEDEN +.P +Elke gebiedsfunctie kan in de gebiedswaarde van de omgevingsvariabelen +\fBDEB_BUILD_OPTIONS\fP en \fBDEB_BUILD_MAINT_OPTIONS\fP ingeschakeld en +uitgeschakeld worden met de schakelaars ‘\fB+\fP’ en ‘\fB\-\fP’. Om bijvoorbeeld de +\fBhardening\fP\-functionaliteit “pie” te activeren en de functionaliteit +“fortify” uit te schakelen, kunt u in \fBdebian/rules\fP het volgende doen: +.P + export DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS=hardening=+pie,\-fortify +.P +De bijzondere functie \fBall\fP (geldig in elk gebied) kan gebruikt worden om +gelijktijdig alle gebiedsfunctionaliteit te activeren of uit te +schakelen. Alles uitschakelen in het gebied \fBhardening\fP en enkel “format” +en “fortify” activeren kunt u dus doen met: +.P + export DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS=hardening=\-all,+format,+fortify +. +.SS future +Er kunnen verschillende compilatieopties (die hierna beschreven worden) +gebruikt worden om functies te activeren die standaard geactiveerd zouden +moeten zijn, maar dat niet zijn om redenen van terugwaartse compatibiliteit. +.TP +\fBlfs\fP +Deze instelling (standaard uitgezet) activeert ondersteuning voor grote +bestanden (Large File Support) op 32\-bits architecturen waarvan de ABI +standaard geen LFS\-ondersteuning biedt, door \fB\-D_LARGEFILE_SOURCE +\-D_FILE_OFFSET_BITS=64\fP toe te voegen aan \fBCPPFLAGS\fP. +. +.SS "qa (kwaliteitsbevordering)" +Er kunnen verschillende compilatieopties (die hierna beschreven worden) +gebruikt worden om problemen in de broncode of het bouwsysteem te helpen +detecteren. +.TP +\fBbug\fP +Deze instelling (die standaard uitgeschakeld is) voegt alle +waarschuwingsopties toe die op een betrouwbare wijze problematische broncode +opsporen. De waarschuwingen zijn fataal. De enige vlaggen die momenteel +ondersteund worden zijn \fBCFLAGS\fP en \fBCXXFLAGS\fP waarbij de vlaggen +ingesteld staan op \fB\-Werror=array\-bounds\fP, \fB\-Werror=clobbered\fP, +\fB\-Werror=implicit\-function\-declaration\fP en +\fB\-Werror=volatile\-register\-var\fP. +. +.TP +\fBcanary\fP +Deze instelling (die standaard uitgeschakeld is) voegt loze +kanarievogelopties toe aan de bouwvlaggen, zodat in de bouwlogs nagekeken +kan worden hoe de bouwvlaggen doorgegeven worden en zodat het eventueel +ontbreken van normale bouwvlaginstellingen ontdekt kan worden. Momenteel +zijn de enige ondersteunde vlaggen \fBCPPFLAGS\fP, \fBCFLAGS\fP, \fBOBJCFLAGS\fP, +\fBCXXFLAGS\fP en \fBOBJCXXFLAGS\fP, waarbij die vlaggen als +\fB\-D__DEB_CANARY_\fP\fIvlag\fP_\fIwillekeurige\-id\fP\fB__\fP ingesteld worden, en +\fBLDFLAGS\fP dat ingesteld wordt op \fB\-Wl,\-z,deb\-canary\-\fP\fIwillekeurige\-id\fP. +. +.SS "sanitize (saneren)" +Er kunnen verschillende compilatie\-opties (die hierna beschreven worden) +gebruikt worden om te helpen bij het gezond houden van een resulterend +binair pakket op het vlak van geheugenvervuiling, geheugenlekkage, +geheugengebruik na vrijgave, dataraces bij threads en bugs door +ongedefinieerd gedrag. \fBNoot\fP: deze opties zouden \fBniet\fP gebruikt mogen +worden voor een bouw voor productiedoeleinden, aangezien ze een verminderde +betrouwbaarheid bieden inzake codeconformiteit en de beveiliging en zelfs de +functionaliteit reduceren. +.TP +\fBaddress\fP +Deze instelling (standaard uitgeschakeld) voegt \fB\-fsanitize=address\fP toe +aan \fBLDFLAGS\fP en \fB\-fsanitize=address \-fno\-omit\-frame\-pointer\fP aan +\fBCFLAGS\fP en aan \fBCXXFLAGS\fP. +.TP +\fBthread\fP +Deze instelling (standaard uitgeschakeld) voegt \fB\-fsanitize=thread\fP toe aan +\fBCFLAGS\fP, \fBCXXFLAGS\fP en \fBLDFLAGS\fP. +.TP +\fBleak\fP +Deze instelling (standaard uitgeschakeld) voegt \fB\-fsanitize=leak\fP toe aan +\fBLDFLAGS\fP. Ze wordt automatisch uitgeschakeld als ofwel de +\fBaddress\fP\-functionaliteit of de \fBthread\fP\-functionaliteit geactiveerd is, +aangezien die dit impliceren. +.TP +\fBundefined\fP +Deze instelling (standaard uitgeschakeld) voegt \fB\-fsanitize=undefined\fP toe +aan \fBCFLAGS\fP, \fBCXXFLAGS\fP en \fBLDFLAGS\fP. +.SS "hardening (kwetsbaarheidsreductie)" +Er kunnen verschillende compilatie\-opties (die hierna beschreven worden) +gebruikt worden om te helpen bij het versterken van een resulterend binair +pakket tegen geheugenvervuilingsaanvallen of om bijkomende +waarschuwingsberichten te geven tijdens het compileren. Behalve wanneer +hierna anders aangegeven is, worden deze opties standaard geactiveerd voor +architecturen die ze ondersteunen. +.TP +\fBformat\fP +Deze instelling (standaard geactiveerd) voegt \fB\-Wformat +\-Werror=format\-security\fP toe aan \fBCFLAGS\fP, \fBCXXFLAGS\fP, \fBOBJCFLAGS\fP en +\fBOBJCXXFLAGS\fP. Dit zal waarschuwingen geven bij verkeerd gebruik van +indelingstekenreeksen en zal mislukken als indelingsfuncties gebruikt worden +op een manier die mogelijke veiligheidsproblemen tot gevolg kunnen +hebben. Momenteel geeft dit een waarschuwing als een \fBprintf\fP\-functie of +een \fBscanf\fP\-functie aangeroepen wordt met een indelingstekenreeks die geen +letterlijke tekenreeks is en er ook geen indelingsargumenten opgegeven +werden, zoals bij \fBprintf(foo);\fP in plaats van \fBprintf("%s", foo);\fP. Dit +kan een veiligheidslek zijn als de indelingstekenreeks afkomstig was van +onbetrouwbare invoer en ‘%n’ bevat. +. +.TP +\fBfortify\fP +Deze instelling (standaard geactiveerd) voegt \fB\-D_FORTIFY_SOURCE=2\fP toe aan +\fBCPPFLAGS\fP. Tijdens het produceren van de code heeft de compiler een +heleboel informatie over buffergroottes (waar mogelijk), en tracht een +functieaanroep met een onveilige ongelimiteerde buffergrootte te vervangen +door een functieaanroep met een gelimiteerde buffergrootte. Dit is in het +bijzonder nuttig bij oude en slecht geschreven code. Daarnaast wordt het +gebruik in het voor schrijven toegankelijk geheugen van +indelingstekenreeksen die ‘%n’ bevatten, geblokkeerd. Indien een toepassing +op een dergelijke indelingstekenreeks steunt, zal het er een alternatief +voor moeten gebruiken. + +Merk op dat de code ook met \fB\-O1\fP of hoger gecompileerd moet worden opdat +deze optie effect zou hebben. Indien de omgevingsvariabele +\fBDEB_BUILD_OPTIONS\fP \fInoopt\fP bevat, dan wordt ondersteuning voor \fBfortify\fP +uitgeschakeld. Dit is te wijten aan nieuwe waarschuwingen die gegeven worden +door glibc 2.16 en hoger. +.TP +\fBstackprotector\fP +Deze instelling (standaard geactiveerd als stackprotectorstrong niet +gebruikt wordt) voegt \fB\-fstack\-protector \-\-param=ssp\-buffer\-size=4\fP toe aan +\fBCFLAGS\fP, \fBCXXFLAGS\fP, \fBOBJCFLAGS\fP, \fBOBJCXXFLAGS\fP, \fBGCJFLAGS\fP, \fBFFLAGS\fP +en \fBFCFLAGS\fP. Dit voegt beveiligingscontroles tegen het overschrijven van +de stack toe. Dit maakt dat bij veel mogelijke code\-injectieaanvallen +afgebroken wordt. In het beste geval wordt op die manier een kwetsbaarheid +voor code\-injectie omgebogen tot een denial\-of\-service (dienst niet +beschikbaar) of een fictief probleem (afhankelijk van de toepassing). + +Deze functionaliteit vereist het linken van de code met glibc (of een andere +aanbieder van \fB__stack_chk_fail\fP) en moet dus uitgeschakeld worden als er +gebouwd wordt met \fB\-nostdlib\fP of \fB\-ffreestanding\fP of iets gelijkaardigs. +. +.TP +\fBstackprotectorstrong\fP +Deze instelling (standaard geactiveerd) voegt \fB\-fstack\-protector\-strong\fP +toe aan \fBCFLAGS\fP, \fBCXXFLAGS\fP, \fBOBJCFLAGS\fP, \fBOBJCXXFLAGS\fP, \fBGCJFLAGS\fP, +\fBFFLAGS\fP en \fBFCFLAGS\fP. Dit is een sterkere variant van \fBstackprotector\fP, +maar zonder noemenswaardig prestatieverlies. + +Het uitzetten van \fBstackprotector\fP schakelt ook deze functionaliteit uit. + +Deze functionaliteit stelt dezelfde vereisten als \fBstackprotector\fP en heeft +daarenboven ook gcc 4.9 of een recentere versie nodig. +. +.TP +\fBrelro\fP +Deze instelling (standaard geactiveerd) voegt \fB\-Wl,\-z,relro\fP toe aan +\fBLDFLAGS\fP. Tijdens het laden van het programma moet de linker in +verschillende ELF\-geheugensecties schrijven. Dit zet voor de programmalader +een vlag zodat die deze secties alleen\-lezen maakt alvorens de controle over +te dragen aan het programma. Het meest noemenswaardige effect is dat dit +aanvallen door het overschrijven van de Global Offset Table (GOT) +voorkomt. Indien deze optie uitgeschakeld wordt, wordt ook \fBbindnow\fP +uitgezet. +. +.TP +\fBbindnow\fP +Deze instelling (standaard uitgeschakeld) voegt \fB\-Wl,\-z,now\fP toe aan +\fBLDFLAGS\fP. Tijdens het laden van het programma worden alle dynamische +symbolen omgezet, waardoor de volledige PLT (Procedure Linkage Table) als +alleen lezen gemarkeerd kan worden (ten gevolge van \fBrelro\fP hiervoor). Deze +optie kan niet aangezet worden als \fBrelro\fP niet geactiveerd is. +. +.TP +\fBpie\fP +Deze instelling (zonder standaardinstelling sinds dpkg 1.18.23, aangezien +het nu standaard geactiveerd wordt door gcc op de Debian\-architecturen +amd64, arm64, armel, armhf, hurd\-i386, i386, kfreebsd\-amd64, kfreebsd\-i386, +mips, mipsel, mips64el, powerpc, ppc64, ppc64el, riscv64, s390x, sparc en +sparc64) voegt zo nodig de vereiste opties toe om PIE te activeren of te +deactiveren via gcc specs\-bestanden, afhankelijk van het feit of gcc op die +architectuur de vlaggen zelf injecteert of niet. Indien de instelling +geactiveerd is en gcc de vlaggen injecteert, voegt ze niets toe. Indien de +instelling geactiveerd is en gcc de vlaggen niet injecteert, voegt ze +\fB\-fPIE\fP toe (via \fI%PKGDATADIR%/pie\-compiler.specs\fP) aan \fBCFLAGS\fP, +\fBCXXFLAGS\fP, \fBOBJCFLAGS\fP, \fBOBJCXXFLAGS\fP, \fBGCJFLAGS\fP, \fBFFLAGS\fP en +\fBFCFLAGS\fP, en \fB\-fPIE \-pie\fP (via \fI%PKGDATADIR%/pie\-link.specs\fP) aan +\fBLDFLAGS\fP. Indien de instelling gedeactiveerd is en gcc de vlaggen +injecteert, voegt ze \fB\-fno\-PIE\fP toe (via +\fI%PKGDATADIR%/no\-pie\-compile.specs\fP) aan \fBCFLAGS\fP, \fBCXXFLAGS\fP, +\fBOBJCFLAGS\fP, \fBOBJCXXFLAGS\fP, \fBGCJFLAGS\fP, \fBFFLAGS\fP en \fBFCFLAGS\fP, en +\fB\-fno\-PIE \-no\-pie\fP (via \fI%PKGDATADIR%/no\-pie\-link.specs\fP) aan \fBLDFLAGS\fP. + +Position Independent Executable (PIE \- positie\-onafhankelijke programma's) +zijn nodig om voordeel te halen uit Address Space Layout Randomization (ASLR +\- de adresruimte rangschikken in toevallige volgorde), hetgeen door sommige +kernelversies ondersteund wordt. Hoewel ASLR reeds voor datagebieden in de +stack en de heap opgelegd kan worden (brk and mmap), moeten de codegebieden +als positieonafhankelijk gecompileerd worden. Gedeelde bibliotheken doen dit +reeds (\fB\-fPIC\fP), waardoor zij automatisch ASLR krijgen, maar binaire +\&.text\-gebieden moeten als PIE gebouwd worden om ASLR te krijgen. Als dit +gebeurt, worden aanvallen van het type ROP (Return Oriented Programming \- op +terugkeerwaarde georiënteerd programmeren) veel moeilijker aangezien er geen +statische locaties meer zijn die bij een aanval van geheugenvervuiling als +springplank gebruikt kunnen worden. + +PIE is niet compatibel met \fB\-fPIC\fP, dus over het algemeen moet men +voorzichtig zijn bij het bouwen van gedeelde objecten. Maar aangezien de +PIE\-vlaggen die meegegeven worden geïnjecteerd worden via specs\-bestanden +van gcc, zou het altijd veilig moeten zijn om ze onvoorwaardelijk in te +stellen ongeacht het objecttype dat gecompileerd of gelinkt wordt. + +Statische bibliotheken kunnen door programma's of door andere gedeelde +bibliotheken gebruikt worden. Afhankelijk van de gebruikte vlaggen bij het +compileren van alle objecten in een statische bibliotheek, zullen deze +bibliotheken door verschillende reeksen objecten gebruikt kunnen worden: + +.RS +.TP +geen +Kan niet gelinkt worden aan een PIE\-programma, noch aan een gedeelde +bibliotheek. +.TP +\fB\-fPIE\fP +Kan gelinkt worden aan elk programma, maar niet aan een gedeelde bibliotheek +(aanbevolen). +.TP +\fB\-fPIC\fP +Kan gelinkt worden aan elk programma en elke gedeelde bibliotheek. +.RE + +.IP +Indien er een behoefte bestaat om deze vlaggen manueel in te stellen en de +gcc specs\-injectie te overbruggen, moet u rekening houden met verschillende +zaken. Het onvoorwaardelijk en expliciet doorgeven van \fB\-fPIE\fP, \fB\-fpie\fP of +\fB\-pie\fP aan een bouwsysteem dat libtool gebruikt, is veilig aangezien deze +vlaggen weggelaten worden bij het bouwen van gedeelde bibliotheken. Bij +projecten waarin daarentegen zowel programma's als gedeelde bibliotheken +gebouwd worden, moet u ervoor zorgen dat bij het bouwen van de gedeelde +bibliotheken \fB\-fPIC\fP steeds als laatste doorgegeven wordt (waardoor het een +eventuele voorafgaande \fB\-PIE\fP opheft) aan compilatievlaggen zoals \fBCFLAGS\fP +en dat \fB\-shared\fP als laatste doorgegeven wordt (waardoor het een eventuele +voorafgaande \fB\-pie\fP opheft) aan linkvlaggen zoals \fBLDFLAGS\fP. \fBOpmerking:\fP +dit is niet nodig met het standaard specs\-mechanisme van gcc. + +.IP +Aangezien PIE via een algemeen register geïmplementeerd wordt, kunnen +bovendien bij sommige architecturen (maar niet meer bij i386 sinds de +optimalisaties die in gcc >= 5 toegepast zijn) prestatieverminderingen +tot 15% optreden bij zeer zware belasting met tekstsegmenten van +toepassingen. De meeste belastingen hebben minder dan 1% +prestatievermindering tot gevolg. Architecturen met meer algemene registers +(bijv. amd64) vertonen niet zo een hoge terugval in de ergste gevallen. +.SS "reproducible (reproduceerbaar)" +De hierna behandelde compilatieopties kunnen gebruikt worden om de +bouwreproduceerbaarheid te helpen verbeteren of om bijkomende +waarschuwingsberichten af te leveren tijdens het compileren. Behalve wanneer +het hierna aangegeven wordt, worden deze opties standaard geactiveerd voor +architecturen die ze ondersteunen. +.TP +\fBtimeless\fP +Deze instelling (standaard geactiveerd) voegt \fB\-Wdate\-time\fP toe bij +\fBCPPFLAGS\fP. Dit leidt tot waarschuwingen als de macros \fB__TIME__\fP, +\fB__DATE__\fP en \fB__TIMESTAMP__\fP gebruikt worden. +. +.TP +\fBfixfilepath\fP +Deze instelling (standaard gedeactiveerd) voegt +\fB\-ffile\-prefix\-map=\fP\fIBUILDPATH\fP\fB=.\fP toe aan \fBCFLAGS\fP, \fBCXXFLAGS\fP, +\fBOBJCFLAGS\fP, \fBOBJCXXFLAGS\fP, \fBGCJFLAGS\fP, \fBFFLAGS\fP en \fBFCFLAGS\fP, waarbij +\fBBUILDPATH\fP ingesteld wordt op de basismap van het pakket dat gebouwd +wordt. Dit heeft als effect dat het bouwpad verwijderd wordt van eventueel +gegenereerde bestanden. + +Indien zowel \fBfixdebugpath\fP als \fBfixfilepath\fP ingesteld zijn, heeft deze +laatste optie voorrang, omdat het een superset is van de eerste. +.TP +\fBfixdebugpath\fP +Deze instelling (standaard geactiveerd) voegt +\fB\-fdebug\-prefix\-map=\fP\fIBUILDPATH\fP\fB=.\fP toe aan \fBCFLAGS\fP, \fBCXXFLAGS\fP, +\fBOBJCFLAGS\fP, \fBOBJCXXFLAGS\fP, \fBGCJFLAGS\fP, \fBFFLAGS\fP en \fBFCFLAGS\fP, waarbij +\fBBUILDPATH\fP ingesteld wordt op de basismap van het pakket dat gebouwd +wordt. Dit heeft als effect dat het bouwpad verwijderd wordt van eventueel +gegenereerde debug\-symbolen. +. +.SH OMGEVING +Er zijn twee sets omgevingsvariabelen die dezelfde operaties uitvoeren. De +eerste (DEB_\fIvlag\fP_\fIoperatie\fP) zou nooit gebruikt mogen worden binnen +\fBdebian/rules\fP. Die is bedoeld voor eventuele gebruikers die het bronpakket +opnieuw willen bouwen met andere bouwvlaggen. De tweede set +(DEB_\fIvlag\fP_MAINT_\fIoperatie\fP) zou door pakketonderhouders enkel in +\fBdebian/rules\fP gebruikt moeten worden om de resulterende bouwvlaggen aan te +passen. +.TP +\fBDEB_\fP\fIvlag\fP\fB_SET\fP +.TQ +\fBDEB_\fP\fIvlag\fP\fB_MAINT_SET\fP +Deze variabele kan gebruikt worden om de teruggegeven waarde voor de +opgegeven vlag \fIvlag\fP af te dwingen. +.TP +\fBDEB_\fP\fIvlag\fP\fB_STRIP\fP +.TQ +\fBDEB_\fP\fIvlag\fP\fB_MAINT_STRIP\fP +Deze variabele kan gebruikt worden om in een lijst met witruimte als +scheidingsteken opties op te geven die weggehaald zullen worden uit de set +vlaggen die teruggegeven wordt voor de opgegeven \fIvlag\fP. +.TP +\fBDEB_\fP\fIvlag\fP\fB_APPEND\fP +.TQ +\fBDEB_\fP\fIvlag\fP\fB_MAINT_APPEND\fP +Deze variabele kan gebruikt worden om bijkomende opties toe te voegen aan de +waarde die teruggegeven wordt voor de opgegeven \fIvlag\fP. +.TP +\fBDEB_\fP\fIvlag\fP\fB_PREPEND\fP +.TQ +\fBDEB_\fP\fIvlag\fP\fB_MAINT_PREPEND\fP +Deze variabele kan gebruikt worden om vooraan bijkomende opties toe te +voegen aan de waarde die teruggegeven wordt voor de opgegeven \fIvlag\fP. +.TP +\fBDEB_BUILD_OPTIONS\fP +.TQ +\fBDEB_BUILD_MAINT_OPTIONS\fP +Deze variabelen kunnen door een gebruiker of een onderhouder gebruikt worden +om diverse gebiedsfuncties die bouwvlaggen beïnvloeden, te activeren of uit +te zetten. De variabele \fBDEB_BUILD_MAINT_OPTIONS\fP vervangt eventuele +instellingen in de functionaliteitsgebieden \fBDEB_BUILD_OPTIONS\fP. Zie het +onderdeel \fBFUNCTIONALITEITSGEBIEDEN\fP voor de details. +.TP +\fBDEB_VENDOR\fP +Deze instelling definieert de huidige leverancier. Indien zij niet ingesteld +is, zal gezocht worden naar de huidige leverancier door te gaan lezen in +\fB%PKGCONFDIR%/origins/default\fP. +.TP +\fBDEB_BUILD_PATH\fP +Deze variabele stelt in welk bouwpad (sinds dpkg 1.18.8) gebruikt moet +worden bij functionaliteit zoals \fBfixdebugpath\fP waardoor die gesuperviseerd +kan worden door het aanroepende programma. Momenteel is deze variabele +Debian\- en derivaat\-specifiek. +.TP +\fBDPKG_COLORS\fP +Stelt de kleurmodus in (sinds dpkg 1.18.5). Waarden die momenteel gebruikt +mogen worden zijn: \fBauto\fP (standaard), \fBalways\fP en \fBnever\fP. +.TP +\fBDPKG_NLS\fP +Indien dit ingesteld is, zal het gebruikt worden om te beslissen over het +activeren van moedertaalondersteuning, ook gekend als +internationaliseringsondersteuning (of i18n) (sinds dpkg 1.19.0). Geldige +waarden zijn: \fB0\fP and \fB1\fP (standaard). +. +.SH BESTANDEN +.SS Configuratiebestanden +.TP +\fB%PKGCONFDIR%/buildflags.conf\fP +Configuratiebestand dat voor het hele systeem geldt. +.TP +\fB$XDG_CONFIG_HOME/dpkg/buildflags.conf\fP of +.TQ +\fB$HOME/.config/dpkg/buildflags.conf\fP +Configuratiebestand dat gebruikersafhankelijk is. +.SS "Ondersteuning bij het maken van een pakket" +.TP +\fB%PKGDATADIR%/buildflags.mk\fP +Makefile\-fragment dat alle vlaggen die door \fBdpkg\-buildflags\fP ondersteund +worden, laadt in variabelen (en eventueel exporteert) (sinds dpkg 1.16.1). +. +.SH VOORBEELDEN +Om in een Makefile bouwvlaggen door te geven aan een bouwcommando: +.PP +.RS 4 +.nf +$(MAKE) $(shell dpkg\-buildflags \-\-export=cmdline) + +\&./configure $(shell dpkg\-buildflags \-\-export=cmdline) +.fi +.RE +.PP +Om in een shell\-script of shell\-fragment bouwvlaggen in te stellen, kan +\fBeval\fP gebruikt worden om de uitvoer te interpreteren van en de vlaggen +naar de omgeving te exporteren: +.PP +.RS 4 +.nf +eval "$(dpkg\-buildflags \-\-export=sh)" && make +.fi +.RE +.PP +of om de positieparameters in te stellen die aan een commando doorgegeven +moeten worden: +.PP +.RS 4 +.nf +eval "set \-\- $(dpkg\-buildflags \-\-export=cmdline)" +for dir in a b c; do (cd $dir && ./configure "$@" && make); done +.fi +.RE +. +.SS "Het gebruik in debian/rules" +Om de benodigde bouwvlaggen te bekomen die aan het bouwsysteem doorgegeven +moeten worden, moet u vanuit het bestand \fBdebian/rules\fP \fBdpkg\-buildflags\fP +aanroepen of \fBbuildflags.mk\fP invoegen. Merk op dat oudere versies van +\fBdpkg\-buildpackage\fP (voor dpkg 1.16.1) deze vlaggen automatisch +exporteerden. U zou hierop echter niet mogen betrouwen, aangezien dit het +handmatig aanroepen van \fBdebian/rules\fP defect maakt. +.PP +Voor pakketten met een autoconf\-achtig bouwsysteem, kunt u de relevante +opties rechtstreeks doorgeven aan configure of \fBmake\fP(1), zoals hiervoor +geïllustreerd werd. +.PP +Voor andere bouwsystemen, of indien u een meer fijnmazige controle nodig +heeft over welke vlaggen waar doorgegeven worden, kunt u \fB\-\-get\fP +gebruiken. Of in de plaats daarvan kunt u \fBbuildflags.mk\fP invoegen, dat +zorgt voor het aanroepen van \fBdpkg\-buildflags\fP en het opslaan van de +bouwvlaggen in variabelen voor make. +.PP +Indien u alle bouwvlaggen naar de omgeving wenst te exporteren (waar ze door +uw bouwsysteem opgepikt kunnen worden): +.PP +.RS 4 +.nf +DPKG_EXPORT_BUILDFLAGS = 1 +include %PKGDATADIR%/buildflags.mk +.fi +.RE +.PP +Als u bijkomende controle wenst over wat geëxporteerd wordt, kunt u de +variabelen handmatig exporteren (aangezien er standaard geen enkele +geëxporteerd wordt): +.PP +.RS 4 +.nf +include %PKGDATADIR%/buildflags.mk +export CPPFLAGS CFLAGS LDFLAGS +.fi +.RE +.PP +En u kunt de vlaggen natuurlijk ook handmatig doorgeven aan commando's: +.PP +.RS 4 +.nf +include %PKGDATADIR%/buildflags.mk +build\-arch: +\& $(CC) \-o hello hello.c $(CPPFLAGS) $(CFLAGS) $(LDFLAGS) +.fi +.RE |