summaryrefslogtreecommitdiffstats
path: root/man/nl/deb-triggers.pod
blob: 8ce08e3f8feedf0cf0a0cf94737daa35314c0213 (plain)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
        *****************************************************
        *           GENERATED FILE, DO NOT EDIT             *
        * THIS IS NO SOURCE FILE, BUT RESULT OF COMPILATION *
        *****************************************************

This file was generated by po4a(7). Do not store it (in VCS, for example),
but store the PO file used as source file by po4a-translate.

In fact, consider this as a binary, and the PO file as a regular .c file:
If the PO get lost, keeping this translation up-to-date will be harder.

=encoding UTF-8

=head1 NAAM

deb-triggers - pakket-triggers

=head1 OVERZICHT

B<debian/triggers>, B<debian/>I<binair-pakket>B<.triggers>,
B<DEBIAN/triggers>

=head1 BESCHRIJVING

Een pakket declareert zijn relatie tot een (aantal) trigger(s) door in zijn
control-archief een bestand I<triggers> op te nemen
(d.w.z. I<DEBIAN/triggers> bij het creëren van het pakket).

Dit bestand bevat stuurcommando's, één per regel. Witruimte bij het begin en
op het einde en alles na het eerste B<#> op een regel wordt weggenomen en
lege regels worden genegeerd.

De triggerstuurcommando's die momenteel ondersteund worden zijn:

=over 

=item B<interest> I<triggernaam>

=item B<interest-await> I<triggernaam>

=item B<interest-noawait> I<triggernaam>

Specificeert dat het pakket geïnteresseerd is in de genoemde trigger. Alle
triggers waarin een pakket geïnteresseerd is, moeten met behulp van deze
instructie vermeld worden in het controlebestand triggers.

De varianten “await” plaatsen het triggerende pakket in een toestand van
wachten op triggerafhandeling (triggers-awaited), afhankelijk van hoe de
trigger geactiveerd werd. De variant “noawait” plaatst het triggerende
pakket niet in een toestand van wachten op triggerafhandeling
(triggers-awaited), zelfs indien het triggerende pakket een
“await”-activering aangaf (met een stuurcommando B<activate-await> of
B<activate>, of via de commandoregeloptie B<dpkg-trigger> B<--no-await>). De
variant “noawait” zou gebruikt moeten worden als de door de trigger geboden
functionaliteit niet essentieel is.

=item B<activate> I<triggernaam>

=item B<activate-await> I<triggernaam>

=item B<activate-noawait> I<triggernaam>

Regelt dat wijzigingen aan de toestand van dit pakket de opgegeven trigger
zullen activeren. De trigger zal geactiveerd worden bij het begin van de
volgende operaties: unpack (uitpakken), configure (configureren), remove
(verwijderen) (inclusief ten voordele van een tegenstrijdig pakket), purge
(wissen) en deconfigure (deconfigureren).

De varianten “await” plaatsen het triggerende pakket enkel in een toestand
van wachten op triggerafhandeling (triggers-awaited), indien het
stuurcommando interest eveneens “await” is. De variant “noawait” plaatst de
triggerende pakketten niet in een toestand van wachten op triggerafhandeling
(triggers-awaited). De variant “noawait” zou gebruikt moeten worden als de
door de trigger geboden functionaliteit niet essentieel is.

Indien dit pakket tijdens het uitpakken van een ander pakket verdwijnt, zal
de trigger geactiveerd worden wanneer de verdwijning opgemerkt wordt tegen
het einde van het uitpakken. Het verwerken van triggers en de overgang van
de toestand van triggers-awaited (wachten op triggerafhandeling) naar
geïnstalleerd, hebben geen activeringen tot gevolg. In het geval van een
bewerking van uitpakken zullen zowel de triggers die in het oude als die
welke in het nieuwe pakket vermeld worden, geactiveerd worden.

=back

Onbekende stuurcommando's zijn een fout die de installatie van het pakket
zullen verhinderen.

De varianten “-noawait” zouden waar mogelijk steeds geprefereerd moeten
worden, vermits de triggerende pakketten dan niet in een toestand van
triggers-awaited geplaatst worden en dus onmiddellijk geconfigureerd kunnen
worden zonder de verwerking van de trigger te hoeven afwachten. Indien de
triggerende pakketten vereisten zijn van andere pakketten die opgewaardeerd
worden, zal dit een vroege cyclus van triggerverwerking vermijden en het
mogelijk maken om de trigger slechts eenmaal uit te voeren als een van de
laatste stappen in de opwaardering.

De varianten “-noawait” worden vanaf dpkg 1.16.1 ondersteund en zullen tot
fouten leiden als zij met een oudere versie van dpkg gebruikt worden.

De aliasvarianten “-await” worden vanaf dpkg 1.17.21 ondersteund en zullen
tot fouten leiden als zij met een oudere versie van dpkg gebruikt worden.

Wanneer een pakket voorziet in een stuurcommando B<interest-noawait>, zal
elke activering het triggerende pakket in een modus “noawait” plaatsen,
ongeacht welke wachtmodus (“await” of “noawait”) via de activering gevraagd
wordt. Wanneer een pakket voorziet in een stuurcommando B<interest> of
B<interest-await>, zal elke activering het triggerende pakket in een
toestand “await” of “noawait“ plaatsen, afhankelijk van de activeringswijze.

=head1 ZIE OOK

B<dpkg-trigger>(1), B<dpkg>(1), B<%PKGDOCDIR%/triggers.txt.gz>.