***************************************************** * GENERATED FILE, DO NOT EDIT * * THIS IS NO SOURCE FILE, BUT RESULT OF COMPILATION * ***************************************************** This file was generated by po4a(7). Do not store it (in VCS, for example), but store the PO file used as source file by po4a-translate. In fact, consider this as a binary, and the PO file as a regular .c file: If the PO get lost, keeping this translation up-to-date will be harder. =encoding UTF-8 =head1 NAAM dpkg-architecture - de architectuur voor het bouwen van pakketten instellen en vaststellen =head1 OVERZICHT B [I...] [I] =head1 BESCHRIJVING B biedt een mogelijkheid om de bouw- en host-architectuur voor het bouwen van pakketten vast te stellen en in te stellen. De bouwarchitectuur wordt steeds bepaald door ofwel de variabele B indien deze ingesteld is (en B<--force> niet werd opgegeven), of door een externe aanroep van B(1) en kan niet ingesteld worden aan de commandoregel. U kunt de host-architectuur specificeren door een van of allebei de opties B<--host-arch> en B<--host-type> op te geven, anders wordt de variabele B gebruikt als die ingesteld werd (en B<--force> niet opgegeven werd). Wat de standaard is, wordt vastgesteld door een externe aanroep van B(1) of, als zowel B als gcc onbeschikbaar zijn, gelijkgesteld aan de bouwarchitectuur. Een van beide, B<--host-arch> of B<--host-type>, volstaat. De andere waarde zal op een gebruikelijke standaardwaarde ingesteld worden. Het is inderdaad dikwijls beter om slechts één waarde op te geven, vermits B een waarschuwing zal geven als de keuze die u maakt niet met de standaardwaarde overeenkomt. =head1 COMMANDO'S =over =item B<-l>, B<--list> De omgevingsvariabelen weergeven, één per regel, volgens de indeling I. Dit is de standaardactie. =item B<-e>, B<--equal> I Nagaan of de architecturen gelijk zijn (sinds dpkg 1.13.13). Het vergelijkt de huidige of opgegeven Debian host-architectuur met I om na te gaan of ze gelijk zijn. Deze actie zal geen architectuurjokertekens verwerken. Het commando sluit af met een afsluitstatus 0 bij gelijkheid en 1 bij ongelijkheid. =item B<-i>, B<--is> I Nagaan of de architecturen gelijk zijn (sinds dpkg 1.13.13). Het vergelijkt de huidige of opgegeven Debian host-architectuur met I, nadat dit als een architectuurjokerteken verwerkt werd, om na te gaan of beide gelijk zijn. Het commando sluit af met een afsluitstatus 0 bij gelijkheid en 1 bij ongelijkheid. =item B<-q>, B<--query> I De waarde van één enkele variabele tonen. =item B<-s>, B<--print-set> Een export-commando tonen. Dit kan gebruikt worden om de omgevingsvariabelen in te stellen met behulp van het commando B van de POSIX shell of van make, afhankelijk van de indeling van de uitvoer. =item B<-u>, B<--print-unset> Een commando tonen dat vergelijkbaar is met B<--print-set>, maar om alle variabelen leeg te maken. =item B<-c>, B<--command> I Een I uitvoeren in een omgeving waarin alle variabelen ingesteld zijn op de vastgelegde waarde. =item B<-L>, B<--list-known> Een lijst van geldige architectuurbenamingen tonen. Kan eventueel ingeperkt worden met een of meer van de vergelijkingsopties B<--match-wildcard>, B<--match-bits> of B<--match-endian> (sinds dpkg 1.17.14). =item B<-?>, B<--help> Info tonen over het gebruik en afsluiten. =item B<--version> De versie tonen en afsluiten. =back =head1 OPTIES =over =item B<-a>, B<--host-arch> I De Debian-architectuur voor de host instellen. =item B<-t>, B<--host-type> I Het GNU-systeemtype instellen voor de host. =item B<-A>, B<--target-arch> I De Debian-architectuur instellen voor het doel (sinds dpkg 1.17.14). =item B<-T>, B<--target-type> I Het GNU-systeemtype instellen voor het doel (sinds dpkg 1.17.14). =item B<-W>, B<--match-wildcard> I De architecturen die door B<--list-known> weergegeven worden, beperken tot die welke beantwoorden aan het opgegeven architectuurjokerteken (sinds dpkg 1.17.14). =item B<-B>, B<--match-bits> I De architecturen die door B<--list-known> weergegeven worden, beperken tot die met de opgegeven CPU-bits (sinds dpkg 1.17.14). Ofwel B<32> ofwel B<64>. =item B<-E>, B<--match-endian> I De architecturen die door B<--list-known> weergegeven worden, beperken tot die met de opgegeven bytevolgorde (endianness) (sinds dpkg 1.17.14). Ofwel B ofwel B. =item B<--print-format> I Stelt de indeling van de uitvoer van B<--print-set> en B<--print-unset> (sinds dpkg 1.20.6) in op ofwel B (standaard) of B. =item B<-f>, B<--force> Waarden die door bestaande omgevingsvariabelen ingesteld zijn en die dezelfde naam hebben als die welke door de scripts gebruikt worden, worden gehonoreerd (d.w.z. gebruikt door B), behalve wanneer deze forceer-vlag gebruikt wordt. Dit laat de gebruiker toe om een waarde te vervangen, zelfs als het aanroepen van B ingebed zit in een ander script (bijvoorbeeld B(1)). =back =head1 TERMINOLOGIE =over =item bouwmachine De machine waarop het pakket gebouwd wordt. =item hostmachine De machine waarvoor het pakket gebouwd wordt. =item doelmachine De machine waarvoor de compiler bouwt of waar de emulator code voor zal uitvoeren. Dit is enkel nodig bij het bouwen van een kruisgereedschapsketen (cross-toolchain) (of emulator), een die gebouwd zal worden op de bouwarchitectuur om uitgevoerd te worden op de hostarchitectuur en code moet bouwen (of geëmuleerd moet uitvoeren) voor de doelarchitectuur. =item Debian-architectuur De tekenreeks waarmee de Debian-architectuur aangeduid wordt en die ook de boomstructuur met de binaire pakketten in het FTP-archief specificeert. Voorbeelden: i386, sparc, hurd-i386. =item Debian-architectuurtupel Een Debian-architectuurtupel is de volledige unieke architectuurnaam met de expliciete vermelding van alle componenten. Dit verschilt minstens daarin van een Debian architectuur dat de component I niet de I impliceert. Het huidige tupel heeft als vorm I-I-I-I. Voorbeelden: base-gnu-linux-amd64, eabihf-musl-linux-arm. =item Debian-architectuurjokerteken Een Debian-architectuurjokerteken is een speciale architectuurtekenreeks die een overeenkomst oplevert met elke echte architectuur die er onder hoort. De algemene vorm is een Debian-architectuurtupel met vier of minder elementen en waarvan er minstens een B is. Ontbrekende elementen van de tupel worden impliciet als B voorgevoegd, en dus zijn de volgende koppels equivalent: =over =item B-B-B-B = B =item B-B-I-B = I-B =item B-I-B-B = I-B-B =back Voorbeelden: linux-any, any-i386, hurd-any, eabi-any-any-arm, musl-any-any. =item GNU-systeemtype Een tekenreeks die een architectuurspecificatie inhoudt en bestaat uit twee delen met daartussen een koppelteken: cpu en systeem. Voorbeelden: i586-linux-gnu, sparc-linux-gnu, i686-gnu, x86_64-netbsd. =item multiarch-triplet Het uitgezuiverde GNU-systeemtype dat voor bestandssysteempaden gebruikt wordt. Dit triplet verandert zelfs niet wanneer het referentie-ISA verhoogd wordt, waardoor de resulterende paden stabiel blijven door de tijd. Het enige verschil met het GNU-systeemtype is momenteel dat voor op i386 gebaseerde systemen het CPU-gedeelte steeds i386 is. Voorbeelden: i386-linux-gnu, x86_64-linux-gnu. Voorbeelden van paden: /lib/powerpc64le-linux-gnu/, /usr/lib/i386-kfreebsd-gnu/. =back =head1 VARIABELEN De volgende variabelen worden gelezen uit de omgeving (tenzij B<--force> werd opgegeven) en door B ingesteld (zie de sectie B voor een beschrijving van het naamgevingsschema): =over =item B De Debian architectuur van de bouwmachine. =item B De Debian ABI-naam van de bouwmachine (sinds dpkg 1.18.11). =item B De Debian libc-naam van de bouwmachine (sinds dpkg 1.18.11). =item B De Debian systeemnaam van de bouwmachine (sinds dpkg 1.13.2). =item B De Debian CPU-naam van de bouwmachine (sinds dpkg 1.13.2). =item B De pointergrootte van de bouwmachine (in bits; sinds dpkg 1.15.4). =item B De bytevolgorde (endianness) van de bouwmachine (little / big; sinds dpkg 1.15.4). =item B Het onderdeel GNU CPU van B. =item B Het onderdeel GNU system van B. =item B Het GNU-systeemtype van de bouwmachine. =item B Het uitgezuiverde GNU-systeemtype van de bouwmachine, dat gebruikt wordt voor bestandssysteempaden (sinds dpkg 1.16.0). =item B De Debian architectuur van de hostmachine. =item B De Debian ABI-naam van de hostmachine (sinds dpkg 1.18.11). =item B De Debian libc-naam van de hostmachine (sinds dpkg 1.18.11). =item B De Debian systeemnaam van de hostmachine (sinds dpkg 1.13.2). =item B De Debian CPU-naam van de hostmachine (sinds dpkg 1.13.2). =item B De pointergrootte van de hostmachine (in bits; sinds dpkg 1.15.4). =item B De bytevolgorde (endianness) van de hostmachine (little / big; sinds dpkg 1.15.4). =item B Het onderdeel GNU CPU van B. =item B Het onderdeel GNU system van B. =item B Het GNU-systeemtype van de hostmachine. =item B Het uitgezuiverde GNU-systeemtype van de hostmachine, dat gebruikt wordt voor bestandssysteem-paden (sinds dpkg 1.16.0). =item B De Debian architectuur van de doelmachine (sinds dpkg 1.17.14). =item B De Debian ABI-naam van de doelmachine (sinds dpkg 1.18.11). =item B De Debian libc-naam van de doelmachine (sinds dpkg 1.18.11). =item B De Debian systeemnaam van de doelmachine (sinds dpkg 1.17.14). =item B De Debian CPU-naam van de doelmachine (sinds dpkg 1.17.14). =item B De pointergrootte van de doelmachine (in bits; sinds dpkg 1.17.14). =item B De bytevolgorde (endianness) van de doelmachine (little / big; sinds dpkg 1.17.14). =item B Het onderdeel GNU CPU van B (sinds dpkg 1.17.14). =item B Het onderdeel GNU system van B (sinds dpkg 1.17.14). =item B Het GNU-systeemtype van de doelmachine (sinds dpkg 1.17.14). =item B Het uitgezuiverde GNU-systeemtype van de doelmachine, dat gebruikt wordt voor bestandssysteempaden (sinds dpkg 1.17.14). =back =head1 BESTANDEN =head2 Architectuurtabellen Al deze bestanden moeten aanwezig zijn, wil B kunnen werken. Hun locatie kan veranderd worden bij de programmauitvoering met de omgevingsvariabele B. Deze tabellen bevatten op hun eerste regel een pseudo-veld format B om hun indeling aan te geven, zodat ontleders kunnen nagaan of zij ermee kunnen omgaan, zoals "# Version=1.0". =over =item I<%PKGDATADIR%/cputable> Tabel met gekende CPU-namen en hun omzetting naar een GNU-naam. Indeling versie 1.0 (sinds dpkg 1.13.2). =item I<%PKGDATADIR%/ostable> Tabel van gekende namen van besturingssystemen en hun omzetting naar een GNU-naam. Indeling versie 2.0 (sinds dpkg 1.18.11). =item I<%PKGDATADIR%/tupletable> Omzetting tussen Debian architectuurtupels en Debian architectuurnamen. Indeling versie 1.0 (sinds dpkg 1.18.11). =item I<%PKGDATADIR%/abitable> Tabel van Debian architectuur-ABI-attribuutvervangingen. Indeling versie 2.0 (sinds dpkg 1.18.11). =back =head2 Ondersteuning bij het maken van een pakket =over =item I<%PKGDATADIR%/architecture.mk> Makefile-fragment dat alle variabelen die B uitvoert, behoorlijk instelt en exporteert (sinds dpkg 1.16.1). =back =head1 VOORBEELDEN B kan gebruikt worden met de optie B<-a> en geeft die door aan B. Andere voorbeelden: =over CC=i386-gnu-gcc dpkg-architecture -c debian/rules build eval $(dpkg-architecture -u) =back Verifiëren of de huidige of opgegeven hostarchitectuur gelijk is aan een architectuur: =over dpkg-architecture -elinux-alpha dpkg-architecture -amips -elinux-mips =back Verifiëren of de huidige of opgegeven hostarchitectuur een Linux-systeem is: =over dpkg-architecture -ilinux-any dpkg-architecture -ai386 -ilinux-any =back =head2 Het gebruik in debian/rules De omgevingsvariabelen die door B ingesteld worden, worden doorgegeven aan I als variabelen voor make (zie de documentatie van make). U mag er echter niet op vertrouwen, aangezien dit het handmatig uitvoeren van het script verhindert. In de plaats daarvan zou u ze altijd moeten initialiseren met door B met de optie B<-q> te gebruiken. Hier volgen enkele voorbeelden die ook illustreren hoe u in uw pakket ondersteuning voor cross-compilatie kunt verbeteren: Het opvragen van het GNU-systeemtype en dit doorgeven aan ./configure: =over DEB_BUILD_GNU_TYPE ?= $(shell dpkg-architecture -qDEB_BUILD_GNU_TYPE) DEB_HOST_GNU_TYPE ?= $(shell dpkg-architecture -qDEB_HOST_GNU_TYPE) [...] ifeq ($(DEB_BUILD_GNU_TYPE), $(DEB_HOST_GNU_TYPE)) confflags += --build=$(DEB_HOST_GNU_TYPE) else confflags += --build=$(DEB_BUILD_GNU_TYPE) \ --host=$(DEB_HOST_GNU_TYPE) endif [...] ./configure $(confflags) =back Iets enkel voor een specifieke architectuur doen: =over DEB_HOST_ARCH ?= $(shell dpkg-architecture -qDEB_HOST_ARCH) ifeq ($(DEB_HOST_ARCH),alpha) [...] endif =back of indien u enkel dient te controleren wat het type CPU of OS is, moet u de variabele B of B gebruiken. Merk op dat u ook kunt betrouwen op een extern Makefile-fragment om al de variabelen behoorlijk in te stellen die door B kunnen aangeleverd worden: =over include %PKGDATADIR%/architecture.mk ifeq ($(DEB_HOST_ARCH),alpha) [...] endif =back In ieder geval moet u nooit B gebruiken om architectuurinformatie te bekomen tijdens het bouwen van een pakket. =head1 OMGEVING =over =item B Indien deze variabele een waarde heeft, zal ze gebruikt worden als de data-map van B waarin zich de architectuurtabellen bevinden (sinds dpkg 1.14.17). Staat standaard ingesteld op «%PKGDATADIR%». =item B Stelt de kleurmodus in (sinds dpkg 1.18.5). Waarden die momenteel gebruikt mogen worden zijn: B (standaard), B en B. =item B Indien dit ingesteld is, zal het gebruikt worden om te beslissen over het activeren van moedertaalondersteuning, ook gekend als internationaliseringsondersteuning (of i18n) (sinds dpkg 1.19.0). Geldige waarden zijn: B<0> and B<1> (standaard). =back =head1 OPMERKINGEN Alle lange commando- en optienamen kunnen slechts sinds dpkg 1.17.17 gebruikt worden. =head1 ZIE OOK B(1).