1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
|
*****************************************************
* GENERATED FILE, DO NOT EDIT *
* THIS IS NO SOURCE FILE, BUT RESULT OF COMPILATION *
*****************************************************
This file was generated by po4a(7). Do not store it (in VCS, for example),
but store the PO file used as source file by po4a-translate.
In fact, consider this as a binary, and the PO file as a regular .c file:
If the PO get lost, keeping this translation up-to-date will be harder.
=encoding UTF-8
=head1 NAAM
deb822 - Debian RFC822-indeling voor controledata
=head1 BESCHRIJVING
Het pakketbeheersysteem gebruikt gegevens die volgens een gangbare indeling weergegeven worden, die I<controledata> (control-data) genoemd worden en die opgeslagen worden in I<controlebestanden> (control-bestanden). Controlebestanden worden gebruikt voor broncodepakketten, voor binaire pakketten en voor de B<.changes>-bestanden die de installatie van geüploade bestanden sturen (de interne databases van B<dpkg> hebben een soortgelijke indeling).
=head1 SYNTAXIS
Een controlebestand bestaat uit één of meer onderdelen die velden bevatten (de onderdelen worden soms ook met de term paragraaf aangeduid). De onderdelen worden onderling gescheiden door een lege regel. Bij ontleders (parsers) kunnen regels die enkel bestaan uit U+0020 B<SPATIE> en U+0009 B<TAB>, gebruikt worden als scheidingsteken tussen onderdelen, maar in controlebestanden moeten lege regels gebruikt worden. In sommige controlebestanden is enkel één onderdeel toegestaan, in andere meerdere. In dat geval heeft elk onderdeel meestal betrekking op een ander pakket. (In broncodepakketten bijvoorbeeld, heeft het eerste onderdeel betrekking op het broncodepakket en de volgende onderdelen op de binaire pakketten die uit de broncode gegenereerd worden.) De volgorde van de onderdelen in controlebestanden is betekenisvol.
Elk onderdeel bestaat uit een reeks gegevensvelden. Elk veld bestaat uit de veldnaam, gevolgd door een dubbelepunt (U+003A ‘B<:>’) en nadien de data/waarde die bij dat veld hoort. De veldnaam wordt gevormd uit US-ASCII-tekens met uitsluiting van controle-tekens, spatie en dubbelepunt (d.w.z. tekens uit het bereik U+0021 ‘B<!>’ tot U+0039 ‘B<9>’ en uit het bereik U+003B ‘B<;>’ tot en met U+007E ‘B<~>’). Veldnamen mogen niet beginnen met het commentaarteken (U+0023 ‘B<#>’) en evenmin met het koppelteken (U+002D ‘B<->’).
Het veld eindigt op het einde van de regel of op het einde van de laatste vervolgregel (zie later). Er mag horizontale witruimte (U+0020 B<SPATIE> en U+0009 B<TAB>) voorkomen vlak voor en vlak na de waarde en daar wordt die genegeerd. Het is gebruikelijk om na de dubbelepunt een enkele spatie te plaatsen. Een voorbeeld van een veld zou kunnen zijn:
=over
Package: dpkg
=back
de veldnaam is B<Package> en de waarde van het veld is B<dpkg>.
Lege veldwaarden mogen enkel voorkomen in controlebestanden van broncodepakketten (I<debian/control>). Dergelijke velden worden genegeerd.
In een onderdeel mag een specifieke veldnaam slechts eenmaal voorkomen.
Er bestaan drie types velden:
=over
=over
=item B<simple>
(enkelvoudig) Het veld, met inbegrip van zijn waarde, moet op één enkele regel staan. Het uitvouwen van het veld is niet toegestaan. Dit is het standaard veldtype als de definiëring van het veld geen ander type vermeldt.
=item B<folded>
(uitgevouwen) De waarde van een uitgevouwen veld is een logische regel die verschillende regels mag beslaan. De regels na de eerste regel worden vervolgregels genoemd en moeten beginnen met een U+0020 B<SPATIE> of een U+0009 B<TAB>. Witruimte, met inbegrip van regeleindes, is in de veldwaarde van uitgevouwen velden betekenisloos.
Deze uitvouwmethode is gelijkaardig aan RFC5322, waardoor parsers die voor RFC5322 geschreven werden, ook in staat zijn controlebestanden te lezen die slechts één onderdeel en geen velden van het multiregel-type bevatten.
=item B<multiline>
(multiregel) De waarde van een multiregel-veld mag bestaan uit meerdere vervolgregels. De eerste regel van de waarde, het deel dat op dezelfde regel staat als de veldnaam, heeft vaak een bijzondere betekenis en kan ook leeg zijn. De andere regels gebruiken dezelfde syntaxis als de vervolgregels van uitgevouwen velden. Witruimte, met inbegrip van regeleindes, is in de waarde van multiregel-velden betekenisvol.
=back
Er mag geen witruimte voorkomen in namen (van pakketten, architecturen, bestanden of om het even wat), in versienummers of tussen de tekens van versierelaties die uitgedrukt worden in meerdere tekens.
De aanwezigheid en de functie van een veld en de syntaxis van zijn waarde kunnen verschillen naargelang het type van controlebestand.
Veldnamen zijn niet hoofdlettergevoelig, maar het is gebruikelijk om in veldnamen hoofd- en kleine letters samen te gebruiken, zoals hierna geïllustreerd wordt. Veldwaarden zijn wel hoofdlettergevoelig, tenzij het in de beschrijving van het veld anders aangegeven wordt.
Onderdeelscheidingstekens (lege regels) en regels die enkel bestaan uit U+0020 B<SPATIE> en U+0009 B<TAB>, mogen in veldwaarden en tussen velden niet gebruikt worden. Lege regels in veldwaarden worden meestal gemaskeerd door ze voor te stellen als een U+0020 B<SPATIE> gevolgd door een punt (U+002E ‘B<.>’).
Regels die beginnen met U+0023 ‘B<#>’ zonder dat daar witruimte aan vooraf gaat, zijn commentaarregels. Zij zijn enkel toegelaten in controlebestanden van broncodepakketten (I<debian/control>) en in L<deb-origin(5)>-bestanden. Deze commentaarregels worden genegeerd, zelfs tussen twee vervolgregels in. Ze sluiten geen logische regels af.
Alle controlebestanden moeten in UTF-8 opgesteld worden.
=back
=head1 ZIE OOK
B<RFC822>, B<RFC5322>.
|